2 Kronieken 2:6

SVDoch wie zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te bouwen, dewijl de hemelen, ja, de hemel der hemelen, Hem niet bevatten zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen, ten ware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken?
WLCוְעַתָּ֡ה שְֽׁלַֽח־לִ֣י אִישׁ־חָכָ֡ם לַעֲשֹׂות֩ בַּזָּהָ֨ב וּבַכֶּ֜סֶף וּבַנְּחֹ֣שֶׁת וּבַבַּרְזֶ֗ל וּבָֽאַרְגְּוָן֙ וְכַרְמִ֣יל וּתְכֵ֔לֶת וְיֹדֵ֖עַ לְפַתֵּ֣חַ פִּתּוּחִ֑ים עִם־הַֽחֲכָמִ֗ים אֲשֶׁ֤ר עִמִּי֙ בִּֽיהוּדָ֣ה וּבִֽירוּשָׁלִַ֔ם אֲשֶׁ֥ר הֵכִ֖ין דָּוִ֥יד אָבִֽי׃
Trans.2:5 ûmî ya‘ăṣār-kōḥa liḇənwōṯ-lwō ḇayiṯ kî haššāmayim ûšəmê haššāmayim lō’ yəḵaləkəluhû ûmî ’ănî ’ăšer ’eḇəneh-llwō ḇayiṯ kî ’im-ləhaqəṭîr ləfānāyw:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat

Aantekeningen

Doch wie zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te bouwen, dewijl de hemelen, ja, de hemel der hemelen, Hem niet bevatten zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen, ten ware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וּ

-

מִ֤י

Doch wie

יַעֲצָר־

hebben

כֹּ֙חַ֙

zou de kracht

לִ

-

בְנֽוֹת־

te bouwen

ל֣

-

וֹ

-

בַ֔יִת

om voor Hem een huis

כִּ֧י

dewijl

הַ

-

שָּׁמַ֛יִם

de hemelen

וּ

-

שְׁמֵ֥י

ja, de hemel

הַ

-

שָּׁמַ֖יִם

der hemelen

לֹ֣א

Hem niet

יְכַלְכְּלֻ֑הוּ

bevatten zouden

וּ

-

מִ֤י

En wie

אֲנִי֙

ben ik

אֲשֶׁ֣ר

dat

אֶבְנֶה־

zou bouwen

לּ֣וֹ

-

בַ֔יִת

ik voor Hem een huis

כִּ֖י

ten ware

אִם־

-

לְ

-

הַקְטִ֥יר

om reukwerk

לְ

-

פָנָֽיו

voor Zijn aangezicht


Doch wie zou de kracht hebben, om voor Hem een huis te bouwen, dewijl de hemelen, ja, de hemel der hemelen, Hem niet bevatten zouden? En wie ben ik, dat ik voor Hem een huis zou bouwen, ten ware om reukwerk voor Zijn aangezicht aan te steken?

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!